“Mijn inspiratiebronnen zijn onder andere archaïsche figuren, simpel en aansprekend. Maar ook moderne kunstenaars als José Vermeersch (1922-1997) en Louise Bourgeois (1911-2010) met hun sterke vormen die duidelijke taal spreken. Interessant vind ik de grens waar iets niet alleen materiaal is, maar waar degene die kijkt, aangesproken wordt door wat hij of zij ziet. Wij hebben de gewoonte om ‘iets’ te zien in een wolk of steen; daar maak ik graag gebruik van.
De onderkanten (voetstukken) van mijn beelden zijn nogal abstract. De figuren werk ik naar boven, naar het gezicht verder uit. Voor mij benadrukt dat de wisselwerking tussen materiaal en verbeelding. De vrouwen willen niet behagen of verleiden, voldoen niet aan het gangbare elegante vrouwbeeld. Waren het vroeger vooral individuen, tegenwoordig groeit uit één grondvorm een beeld met twee, drie of meer bovenblijven. De laatste tijd veranderen de onderkanten van de beelden in stellages/bouwsels, een metafoor voor de samenleving.”